Het is me een raadsel waarom mensen die geen columnist zijn ergernissen sparen. Als je stukjes schrijft kun je er niet buiten, een fijne ergernis wakkert onmiddellijk het vuur der inspiratie aan. Wanneer je dan, al schrijvende, verlekkerd vilein uithaalt naar de bron van je toorn, kom je aan het eind toch meestal weer bij jezelf terecht. Eind goed, al goed : ergernis opgelost, mensen vermaakt en ook nog een beetje wijzer geworden…. Op die manier zijn ergernissen reuze nuttig.
Maar waarom wentelen mensen die niet schrijven zich in ongenoegens? En delen ze die dan ook nog graag met anderen? Beleeft de mens of de toehoorden plezier aan de moppers? Dat niet. Krijgt hij er dan iets voor? Liefde? Erkenning? Een financiële tegemoetkoming? Een heleboel geluk ter compensatie? Nee, juist niet!! De focus op narigheid trekt meer narigheid aan, dat is algemeen bekend. Misschien niet eens in objectieve zin, maar de fixatie op pech maakt dat de verongenoegde eventuele aangenaamheden niet eens opmerkt. Op deze manier treedt de wet van Murphy in werking. Voorbeeld?
Er was een bommelding op het station van Utrecht, om 19.30 ‘s avonds. De naweeën van deze calamiteit zijn nog tot halverwege de nacht na te voelen, tot ver buiten de randstad. In Arnhem stap ik in een trein, tezamen met een dozijn O.V. slachtoffers, qua gemoedstoestand variërend van verongelijkt tot in blinde paniek en alles daartussen. De conducteur voelt de bui hangen en sluit zich op in zijn privéhokje. In mijn coupé zitten twee geagiteerde dames op leeftijd. Ze kwetteren onafgebroken hun misnoegens tegen elkaar, beide tegelijk, zodat ik de enige luisteraar ben. De verbale aantijgingen gaan door, ook als ze opstaan en postvatten bij de deur, lang voor station Velp. Gezamenlijk staan ze aan de spoorzijde achter het glas. De trein mindert vaart en stopt. “Station Velp” klinkt het door de luidspreker. De kordaatste van de dames drukt ferm op de gele knop. Er gebeurt niets. Ze drukt op de blauwe. Nog niets. Nu drukt ze 10, 12, 18 keer driftig op beide knoppen, zonder enig resultaat. “Druk jij eens?!” vraagt ze haar vriendin. Die drukt ook. Vaak en hard.. De dames worden bozer. Dan zet de trein zich weer in beweging. “Wel heb je ooit!” Het oudste dametje spreekt nu op luide toon.”Dit geloof je toch niet?!!” De ander meent :”Dit pikken we niet.” en ze begeeft zich naar de noodrem. Van lieverlee zijn de overige reizigers opgehouden met mokken en hangen over de leuningen van hun stoel om te zien of ze het echt zal doen. Ze doet het. De trein komt abrupt tot stilstand. De conducteur moet komen. Hij moet door de haag van boze reizigers deze zoveelste vertraging van vandaag komen oplossen. De dames uitleggen dat ze er wel uit hadden gekund, in Velp, maar aan de andere kant, aan de perronzijde. De dames willen dat de trein terug zal gaan. In plaats daarvan krijgen ze een bekeuring. Volgens mij kunnen ze beter zelf gaan schrijven.